Op dinsdag 24 mei om 19.00 uur kwamen een aantal mensen in onze kerk samen om Maria te huldigen als moeder van Jezus. Via zang en gebed, veelal een tientje uit de rozenkrans gelezen door kinderen uit de hoogste groepen van de basisschool, probeerde men een link te leggen tussen het hedendaagse gevoel bij Maria en het oude vertrouwde rozenkransgebed.
Men is zich als liturgische werkgroep terdege van bewust dat het hier niet gaat om een supergrote groep die de kerk dan zullen bevolken, maar heel bewust en trouw blijft men deze wens houden en vervullen in mei- en oktobermaand.
Misschien is het wel te vergelijken met een rozenkrans. Als men de kralen door de handen laat glijden, merkt men niet meteen als er een of twee kraaltjes losraken en verdwijnen. Zo ook de aanwezigen in deze viering; de meesten zijn trouwe bezoekers.
Tot het moment dat men gewaar wordt, dat er wel heel veel kralen verdwenen zijn uit dat gebedssnoer. Hoeveel mensen moet je tellen om door te gaan met het houden van dit soort vieringen?
Gaat men kralen zoeken om dat tiental te herstellen, of gooit men het snoer weg?
Eens weg, altijd weg….dat beeld wil men niet versterken en dus houdt men vast aan het Weesgegroet; gesteund door kinderen die elke keer spontaan ‘ja’ zeggen en meewerken, maar ook gelovigen uit onze kern die steeds weer op eigen wijze in een korte overweging aangeven, wat Maria voor hem of haar betekent.
Namens liturgische werkgroep