Heilige Harten
Deze week na Sacramentsdag is de week van de heilige harten. Die van Jezus en Maria wel te verstaan. Op vrijdag vieren we het Heilig Hart van Jezus en de dag erna het Onbevlekt Hart van Maria. Die laatste devotie is nauw verbonden met de verschijningen van Maria in Fátima.
Het Heilig Hart van Jezus is een verbeelding van de immense liefde van Jezus voor God en de mensen. In de Bijbel wordt het hart vaak beschouwd als het symbool van moed, vreugde en hartstocht. Kerkvaders als Augustinus en Johannes Chrysostomus beschouwden het hart als symbool van liefde. Middeleeuwse mystici als Bernardus van Clairvaux en Johannes Ruusbroec beschreven hun ervaringen van de hartstochtelijke liefde van Jezus voor de mensheid. Deze liefde uit zich in de wil om te lijden en te sterven in het belang van de ander. Ook vertegenwoordigers van de Moderne Devotie droegen bij aan de toewijding tot de geïncarneerde liefde van God.
De devotie tot het Heilig Hart nam in de 17e eeuw grotere vormen aan na de visioenen van de Franse religieuze Margaretha Maria Alacoque aan wie Jezus met bloedend hart verscheen. Begin 20e eeuw is er een enorme opleving voor het Heilig Hart geweest, die met name in Limburg geleid heeft tot de plaatsing van tientallen Heilig Hartbeelden op pleinen en in straten. Ook was het in die tijd heel gebruikelijk dat gelovigen thuis een Heilig Hartbeeld hadden staan.
Het Heilig Hart van Jezus is het zinnebeeld van de immense liefde van Jezus Christus voor God en de mensheid. De devotie tot het Heilig Hart is gericht op de minnende kracht die behoort tot de menselijke natuur van Christus.
Symbool van liefde
In de Bijbel wordt het hart vaak beschouwd als het symbool van moed, vreugde en hartstocht. Kerkvaders als Augustinus en Johannes Chrysostomus beschouwden het hart als symbool van liefde. Middeleeuwse mystici als Bernardus van Clairvaux en Johannes Ruusbroec beschreven hun ervaringen van de hartstochtelijke liefde van Jezus voor de mensheid. Deze liefde uit zich in de wil om te lijden en te sterven in het belang van de ander. Ook vertegenwoordigers van de Moderne Devotie droegen bij aan de toewijding tot de geïncarneerde liefde van God.
Visioen
De eerste die in de nieuwe tijd de devotie tot het Heilig Hart propageerde was Johannes Eudes (1601-1680). Geïnspireerd door Franciscus van Sales en de privé-openbaringen aan Gertrudis van Helfta en Mechtildis van Helfta verspreidde deze Franse priester en missieprediker deze vroomheid onder het Franse volk. In 1672 gaf de bisschop van Rennes aan de door Johannes Eudes gestichte religieuze congregaties voor het eerst verlof om een speciaal feest ter ere van Hart van Jezus te vieren.
Margaretha Maria Alacoque
De Heilig-Hartdevotie brak pas echt goed door de berichten over de visioenen van Margaretha Maria Alacoque (1646-1690). Aan haar zou Jezus zijn bloedend hart hebben getoond. Volgens deze kloosterzuster uit het Franse Paray-le-Monial was zij door Jezus deelgenoot gemaakt van zijn verdriet vanwege het groot aantal mensen die zijn liefde afwezen.
Weerstand
Margaretha Maria Alacoque vond in de jezuïet Claude de la Colombière haar woordvoerder. Hij geldt als een van de voornaamste propagandisten van de Heilig-Hartdevotie. Deze vroomheid moest volgens hem niet alleen dienen als eerherstel maar ook als middel om het gelovige vuur bij de gedoopten aan te wakkeren. Pater De la Colombière ondervond veel weerstand, vooral van geestelijken die behoorden tot het jansenistische kamp. De tegenstanders, onder wie ook leden van de hoge clerus, vonden de devotie veel te sensualistisch. Sommigen vonden de focus op het vitale orgaan van Jezus’ lichaam maar een bizarre superstitie.
Feest
Jezus, aldus Margaretha Maria Alacoque, had kenbaar gemaakt dat de kerkelijke autoriteiten een feest ter ere van zijn liefde moesten instellen en wel op de derde vrijdag na Pinksteren. Dat leidde er toe dat paus Clemens XIII in 1765 de ‘derde vrijdag na Pinksteren’ officieel als een plaatselijk feest erkende. Paus Pius IX schreef het feest in 1856 voor in heel de RK-Kerk en kende er een hoge liturgische rang aan toe. Thans is het een hoogfeest.
Iconografie
In de 19de eeuw werden massaal neogotische heilighartbeelden in diverse maten geproduceerd. Deze kwamen niet alleen terecht in kerken en kapellen, maar ook in huiskamers. Heilighartbeelden stellen Jezus in zijn verrezen gestalte voor. Sommige tonen een langharige Jezus met gespreide armen, waardoor de stigmata zichtbaar zijn. Bij andere beelden wijst Jezus op zijn hart. Het hart zit op de borst. De bovenkant van het orgaan heeft een opening waaruit een kruis en een vlam komen. Meestal is het hart omkranst met een doornenkroon. Op sommige schilderijen heeft Jezus zijn hart in handen waarbij hij een tonende positie heeft aangenomen.
Sacré-Coeur
In de 19de en begin 20ste eeuw werden tal van nieuwe kerken toegewijd aan het Heilig Hart. Een van de beroemdste is de Sacré-Coeur op Montmartre in Parijs. Deze kerk werd gebouwd naar aanleiding van de 58.000 soldaten die waren gevallen in de Frans-Duitse Oorlog van 1870-1871. Onder de indruk van dit godshuis liet koning Leopold II van België in Brussel ook een monumentale nationale kerk bouwen, ter markering van de 75ste verjaardag van de Belgische onafhankelijkheid. Ook deze kerk op de Koekelberg werd toegewijd aan het Heilig Hart.
Het Onbevlekt Hart is het symbool van de pure liefde van de Moeder Gods, die door een bijzondere genade werd gevrijwaard van de erfzonde. De devotie tot het Onbevlekt Hart van Maria gaat terug tot de Middeleeuwen en is een afgeleide van de verering van het Heilig Hart van Jezus. In de moderne tijd kwam ze tot bloei na de Mariaverschijning aan de heilige Catharina Labouré in Parijs in 1830 en na de afkondiging van het dogma van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria in 1854. De Maria-verschijningen in het Portugese Fatima in 1917 gaven de toewijding aan het Onbevlekt Hart een apocalyptische betekenis.
Het Onbevlekt Hart is het symbool van de pure liefde van de Moeder Gods, die door een bijzondere genade werd gevrijwaard van de erfzonde.
Heilig Hart
De devotie tot het Onbevlekt Hart van Maria gaat terug tot de Middeleeuwen en is een afgeleide van de verering van het Heilig Hart van Jezus. In de moderne tijd kwam ze tot bloei na de Mariaverschijning aan de heilige Catharina Labouré in Parijs in 1830 en na de afkondiging van het dogma van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria in 1854.
Door zwaard doorboord
De oorspronkelijke Latijnse titel van het ‘object’ van verering was Purissimum Cor (‘Allerzuiverst Hart’). Later werd dat Immaculatum Cor (‘Onbevlekt Hart’), om te benadrukken dat zij niet met de erfzonde is besmet. De verering betreft het hart van Maria als het symbool van haar totale toewijding aan haar Zoon en haar universele moederliefde. Het iconografisch symbool daarvan is een brandend hart, omkranst met rozen en doorstoken met een zwaard. Dat laatste is een verwijzing naar een passage uit het Lucas-evangelie (2,25-35) waarin de vrome man Simeon tegen Maria zei dat haar kind ooit een teken van tegenspraak zou zijn en dat een zwaard haar ziel zou doorboren.
Derde verschijning in Fatima
De Maria-verschijningen in het Portugese Fatima in 1917 gaven de toewijding aan het Onbevlekt Hart een apocalyptische betekenis. Tijdens de derde verschijning aan de drie kinderen Lúcia Santos, Jacinta Marto en Francisco Marto op 13 juli 1917 had de Maagd volgens hen gezegd dat God wenste dat de gelovigen de rozenkrans baden en zich zouden toewijden aan het Onbevlekt Hart. Daarmee zou kunnen worden voorkomen dat veel zielen naar de hel zouden gaan. De zienertjes zeiden ook dat Rusland moest worden gewijd aan het Onbevlekt Hart.
Pausen
Paus Pius XII wijdde Rusland in 1952 toe aan de Moeder Gods. In 1984 wijdde paus Johannes Paulus II de wereld toe aan het Onbevlekt Hart, staande voor het beeld van Onze Lieve Vrouw van Fatima, dat toen voor de gelegenheid naar Rome was overgevlogen. De kroon die het Mariabeeld draagt bevat thans de kogel die Johannes Paulus II trof bij de aanslag door Mehmet Ali Agca op 13 mei 1981. De Poolse paus geloofde dat hij de aanslag had overleefd dankzij de tussenkomst van Onze Lieve Vrouw van Fatima.