Orgel 70 jaar, waarvan 54 jaar in Goes (2)

Bijzonder is dat de twee Maria Magdalena-kerken van Goes in 1970 allebei over een ‘nieuw’ orgel konden beschikken. In de Grote Kerk werd het inwendige instrument vernieuwd door de Fa. Marcussen uit Denemarken. Slechts een klein deel van de orgelpijpen is daarin oorspronkelijk uit vorige eeuwen overgeleverd. Het is dus een nieuw instrument in een oude orgelkas. Dit Marcussen-orgel is, als instrument bezien, dus nieuwer dan ons Verschueren-orgel uit 1954 en leent zich wat meer voor Barokke muziek terwijl ons orgel weer meer voor Romantische muziek geschikt is. Beide instrumenten mogen overigens graag gehoord worden; ze klinken fantastisch!

Nadat ons Verschueren-orgel in 1970 opnieuw in gebruik genomen was, kwam er nog een wens van dirigent-organist Evert Heijblok; dat het orgel vanaf het priesterkoor te bespelen kon zijn, zodat de koren beneden konden zingen. In 1973 werden via ‘allerlei wegen’ 3 soorten kabels en een oude 2-klaviers orgelspeeltafel bemachtigd. Eén kabel heeft 204 aders, een tweede 7 aders en een derde 3 aders. Alle drie van verschillende dikten. Deze kabels lopen vanaf de originele orgelspeeltafel, boven over de kerkzolder, om links op het priesterkoor achter de preekstoel langs de muur in de vloer te verdwijnen richting de priesterkoor-speeltafel.

Als je naar achteren naar het orgel kijkt, zie je links daarnaast een lange hoge vaste trap die naar de zolder van de kerk leidt. Maar die was er toen nog niet! Om op de kerkzolder te komen moest je via de 2e torenkamer langs buiten, dakgoot en ladder over de leien, naar de dichtstbijzijnde dakkapel (geen echte kapel maar een ‘kuvelesse’) en weer via een ladder afdalen naar de loopplanken op de kerkzolder tussen plafond en dak. Het was niet eenvoudig om ‘even’ naar de zolder te gaan om een aantal kabels aan te leggen. Eenmaal op zolder koos men voor de kortste en makkelijkste weg, zoals alle andere elektriciteitsleidingen liepen, dwars door de toen nog dichtgemaakte koepel. Daar kom ik later nog op terug in een volgend artikel.

Op deze ‘beneden’-speeltafel kon je in het begin nog niet alle registers gebruiken wegens de geringe capaciteit van de 206-aderige kabel. Ook de zwelkast kon je niet gebruiken. Zo’n zwelkast is om een deel van het orgel gebouwd met langwerpige deurtjes die je tijdens het orgelspel open en dicht kan doen met een voettrede. Daarbij kan je het geluid laten aanzwellen of het juist zachter ‘uit de verte’ laten klinken.

Er is wel enige ervaring nodig om goed op de beneden-speeltafel orgel te kunnen spelen. De organist zit op een afstand van ± 30-40 meter van het orgel. Dan geeft deze afstand het geluid sowieso een vertraging van ± 0,1 seconde. Het geluid gaat met een snelheid van ± 330 meter per seconde. Denk aan de bliksemflits en de latere donderslag bij onweer.

Grote orgelpijpen reageren ook iets trager dan kleinere. Die vertraging lijkt niet veel, maar echt snelle muziekpassages speel je eerder dan dat je ze hoort. Het technische geheel werkt met een zwakstroom van 12 volt die elektromagneten aansturen, vervolgens pneumatische relais bedienen die de ventielen naar de orgelpijpen openen. Alles in een oogwenk.

Bij het begeleiden van zang moet je ook leiding kunnen geven, dus constant alert zijn, vooruit denken en berekenend zijn om ondersteuning te geven zodat ‘het lekker zingt’.

Je krijgt als organist een beter geluidsbeeld van de samenzang als je beneden speelt. Voor het koor echter, dat beneden ver van het orgel zingt, is het orgel veel moeilijker hoorbaar en ondervindt het koor daarin weinig steun. Dit maakt het zingen moeilijker. Als je als organist meer steun moet geven moet je dan weer harder spelen, wat niet altijd gewenst is. Maar voor een zingende kerk is het fijn om begeleid te worden door het orgel.

Tot zover, volgende keer meer over het instrument zelf.

Tuur Remijn

organist-orgelbouwer

koorleider dameskoor Con Amore

Vorig artikelKerstmissie Goes 7 december.
Volgend artikelNIEUWS VROUWENGILDE