Momenteel ervaren we in de kerk als gevolg van de coronapandemie hoe moeilijk het is binding te houden met de parochianen. Dat geldt ook voor de carnavalsverenigingen. Voor hen is de coronapandemie een moeilijke periode omdat ook bij hen verbinding en zorg voor elkaar centraal staat.”
Het carnavalsfeest heeft oude wortels. Het is ouder dan het christendom. Desondanks is het nauw verbonden met de katholieke cultuur. Het wordt voornamelijk gevierd in katholieke gebieden. Hoewel het geen kerkelijk feest is, zijn er toch een aantal zaken overgenomen uit de Kerk. Bijvoorbeeld: In veel plaatsen verbrandt men op de dinsdag voor Aswoensdag een pop. Deze vergaat tot as. Het is een teken van de vergankelijkheid van het leven. Dit geldt eigenlijk voor het hele feest. Wagens worden (of werden) gebouwd met papier maché. Het is kunst voor één dag. Het tonpraten is een parodie op de preek. traditie.”
Tegelijkertijd vormt carnaval een reactie op de katholieke Kerk.De Veertigdagentijd is een tijd van versobering in eten en drinken. Tijdens carnaval wordt er uitbundig gegeten en gedronken. Tijdens de optochten en het tonpraten klinkt er ook kritiek op bepaalde facetten van het kerkelijk leven. Zeker in het verleden kon de arrogantie van sommige pastoors, de overdreven vroomheid van religieuzen en kerkelijke gezagsdragers en het feit dat priesters geen deel uitmaken van de gewone leefwereld van mensen op de hak worden genomen. In het verleden bestond er dan ook een gespannen verhouding tussen carnaval en Kerk. De eerste bisschop van Breda, mgr. Van Hooydonk fulmineerde regelmatig tegen de uitspattingen van carnaval. Overigens gaat men momenteel binnen carnavalsverenigingen behoedzaam om met religie. Er is sprake van goed onderling contact, dat resulteert in een passende viering.
In onze parochie kennen we vanuit het verleden drie kernen die deze bijzondere carnavalsmis hanteren: ‘s-Heerenhoek, Kwadendamme en Lewedorp.