Het is hartverwarmend om paus Franciscus te zien en te horen, zelfs als ik zijn Italiaans niet woordelijk kan volgen. Zijn hele gestalte en uitstraling spreken immers boekdelen. Hij ziet in een grote menigte die hem toejuicht ergens één persoon en gaat er naar toe, raakt hem of haar aan en spreekt er mee alsof hij of zij op dat moment de enige aanwezige is. Hij ziet geen massa, maar mensen. Voor de kerk en voor de wereld is hij een teken van hoop. Zijn wekelijkse toespraak bij het angelusgebed op het sint Pieterplein, zondags om twaalf uur besluit hij steevast met ‘buon pranzo!’. Dat slaat op de lunch, die de mensen vervolgens thuis gaan gebruiken. Als je met iemand op straat onderweg naar de lunch een praatje hebt gemaakt en je loopt weer door dan zeg je dat: Eet smakelijk! Met zijn ‘buon pranzo’ geeft de paus van de massameeting op het plein de sfeer een heel persoonlijke ontmoeting. Hoe ver iedereen ook verwijderd is van dat kleine open raam in dat grote gebouw.
Maar het gebruik om die wekelijkse toespraak te houden bestond al onder zijn voorgangers. Dat is op zich niet nieuw. Evenals veel van de inhoud van wat hij zegt en schrijft. Denk maar eens aan wat paus Benedictus XVI schreef in zijn encycliek ‘Deus caritas est’, :
Wie in de naam van de Kerk liefdadigheid beoefent,
zal nooit proberen de ander het geloof van de Kerk op te dringen.
Hij weet dat de liefde in haar zuiverheid en onbaatzuchtigheid
het beste getuigenis is voor de God waarin wij geloven en die ons tot liefde brengt.
De christen weet wanneer het tijd is om over God te spreken
en wanneer het beter is over Hem te zwijgen
en eenvoudigweg de liefde te laten spreken.
Hij weet dat God liefde is (vgl. 1 Joh 4,8) en dat Hij juist dan aanwezig is
als er alleen maar liefde in praktijk wordt gebracht.
of deze opmerking in dezelfde encycliek:
Als ik (…) de aandacht voor de ander helemaal uit mijn leven weglaat
en alleen maar ‘vroom’ wil zijn, alleen mijn ‘godsdienstige plichten’ vervullen,
verdort ook mijn relatie met God.
Dan is die alleen nog maar ‘correct’, doch zonder liefde.
Slechts mijn bereidheid naar de naaste toe te gaan en hem liefde te tonen,
maakt mij ook gevoelig jegens God.
Alleen de dienst aan de naaste opent mijn ogen voor wat God voor mij doet
en hoe Hij mij liefheeft.
Wat de ene paus verwoordde, wordt door de ander in zijn hele optreden gestalte gegeven!
Sommigen verwachten een grote vernieuwing door deze paus, anderen vinden dat alles in de kerk(elijke regelgeving) toch bij het oude zal blijven. De vraag is echter, wat mij betreft, veeleer: in hoeverre zullen wij ons vernieuwen? Brengen de veelgenoemde en veelgeroemde uitspraken van paus Franciscus over de armen en het milieu ons al in beweging? En wat doet de zachtmoedigheid en barmhartigheid waartoe hij oproept met onze manier van leven?
Laten we voor ogen houden waar het ten diepste in geloof en kerk om gaat en inclusief spreken: wij allen zijn de kerk. Niet in de zin dat wij er de dienst uitmaken (zonder de vele anderen, die het weer anders zien of aanvoelen), maar in de zin dat wij er een levende steen in zijn: mensen die in geloof zo met elkaar en met God verbonden leven dat zij het risico nemen daardoor blijvend te worden vernieuwd!
Moge de ontwapenende en innemende brede glimlach van paus Franciscus ons ertoe uitnodigen en aansporen om het onze aan kerk en wereld bij te (blijven) dragen.
‘Maak een begin met het weinige dat jij van het evangelie hebt begrepen’, zei frère Roger van Taizé.
Alleen vernieuwing heeft toekomst!
Bernard van Lamoen
pastoraal werker