We kunnen het ons nu niet meer voorstellen, maar er zijn tijden geweest dat de kerkganger niet ‘ zo maar’ ter kerke ging.
Tot eind jaren zestig werd binnen de kerkelijke muren de scheiding der geslachten nog nageleefd: de mannen zaten meestal rechts in het middenschip; de vrouwen links. Vrouwen hielden nadrukkelijk hun hoofd bedekt met een hoed, of hoofddoek; mannen werden geacht hun hoofddeksel in het voorportaal af te zetten.
Vrouwen droegen gepaste kleding: geen jurken of rokken met korte mouwen; laag uitgesneden truitjes of blote ruggen werden niet gezien. Menige vrouw had altijd wel een jasje, mantel of vestje aan. Trouwens: iedereen was altijd gekleed in ‘zondagse’ kledij, waaruit men mocht concluderen dat er geen werkkleding gedragen werd.
Mannen hadden uiteraard een kostuum aan, compleet met wit overhemd
en stropdas. Ook de zondagse schoenen werden speciaal die dag uit de kast gehaald, tevoren gepoetst en blinkend aangetrokken. Een combinatiepak ( contrasterend jasje bij een effen broek) kwam pas in de zestiger jaren in de mode. Spijkerbroeken werden als werkkleding gezien en dus niet gedragen!
Bij uitvaarten droeg iedereen stemmig grijs of zwart en naar gelang men bij de nabestaanden hoorde, werd minimaal zes weken rouwkleding gedragen door familieleden.
Ook bij extreem warm weer droeg men een jas of damesvest; T-shirts of poloshirts werden als obsceen ondergoed gezien.
Dit alles paste bij een beeld, waarin de voorganger (alleen priesters gingen voor) onberispelijke liturgische kleding droeg. Standsverschil – men kan beter spreken van ‘ hiërarchie’ – was duidelijk zichtbaar.
Communicanten droegen vroeger enkel specifieke communiekleding: de jongens een pak ( soms met korte broek), de meisjes uiteraard allen een wit bruidsjurkje. Ouders liepen er uiteraard op zijn paasbest achter, want men liet duidelijk zien dat het een bijzonder feest was.
Hoe ‘anders’ en vrij gaan we tegenwoordig hiermee om? In een tijd waarin iedereen meer te besteden heeft en kleding voor elk type klant voorradig is, schijnen we ons van voorschriften ook hier niet meer aan te trekken. ‘ Vrijheid blijheid’, maar niet voor iedereen.