Zonder dat ik er bewust mee bezig was, heb ik in de loop der jaren een serie van catechismusboeken opgebouwd. Eigenlijk vertegenwoordigen ze een groot deel van mijn geloofsleven tot de dag van vandaag.
‘de eerste katechismus’ was een boekje dat ik kreeg in 1962 toen ik in de derde klas van de lagere school zat. Het gaf je in vraag- en antwoord uitleg over de geloofsleer van de katholieke kerk. De tekst was zodanig opgesteld dat je in ‘begrijpelijke’ taal (volgens de maatstaven uit die tijd) kon omgaan met begrippen, die je feitelijk uit je hoofd moest kennen. Het geloof werd er toen ‘ingestampt’ als was ik me daarvan totaal niet bewust.
In de vierde klas kreeg ik mijn tweede leerboek; de echte schoolkatechismus (let op de spelling) die je elk weekend raadplegen moest voor de overhoring op maandagochtend. Via een planlijstje wist je precies welke vragen je in welke week moest kennen. Het feit dat mijn ‘jaarfolder 1963-1964’ er zo uitzag bewees eens te meer dat ik het blaadje tot scheuren toe heb geraadpleegd. Mijn ouders (en oudere broers) zorgden er wel voor dat de zondagavond niet zonder leervragen en overhoring werd afgesloten.
In de vijfde klas werd deze vorm van geloofsleer plotsklaps (in mijn beleving) afgeschaft. Mijn zondagavonden zagen er opeens anders uit…
Het zou tot eind jaren zestig duren voor ik weer een nieuwe versie onder ogen kreeg: de nieuwe katechismus, geloofsverkondiging voor volwassenen ( Roermond-Maaseik, 1966). Dit kloeke boekwerk werd door mijn ouders aangeschaft op aanraden van de plaatselijke geestelijkheid. Ook al was je nog lang niet volwassen, toch kon het geen kwaad regelmatig een blik te werpen in dit naslagwerk. Geen vraag-en antwoord meer, maar in één grote samenhang werd de christelijke boodschap weergegeven. Men kon zelf beginnen waar men wilde. Het feit dat ik toen zwaar in de puberteit raakte, zal er wellicht mee te maken hebben, dat mij van dit boek weinig is bijgebleven.
Eind jaren 90 van de vorige eeuw werd elke basisschool geacht een kloek boek ( Katechismus voor de katholieke kerk, Utrecht 1995) als referentiewerk in de kast te hebben. Uiteraard werd dit boek ook in ’s-Heerenhoek aangeschaft en getuige de beperkte slijtage is men er of erg zorgvuldig mee omgegaan, of heeft het vooral trouw een plaats ingenomen in de directiekamer.
In 2008 kwam er een nieuwe versie op de markt, die ik om de een of andere reden heb bemachtigd. Wellicht heeft de nieuwe spelling – Catechismus – ( kreeg de C weer terug, zoals kindercatecheselessen een vertrouwd begrip werd op teamvergaderingen) en aangepaste tekstdelen zoveel indruk op me gemaakt, dat het een hebbeding werd.
De invloed van levensbeschouwing in elke groep was toen al zover doorgedrongen, dat ook dit boekwerk er ongeschonden van af kwam…
En zie: mijn laatste aanwinst dateert van 2017: ‘Alles voor allen’, waarover hieronder een recensie volgt.
Richard Gielens (1954)
ALLES VOOR ALLEN
50 jaar na de verschijning van de Nieuwe Katechismus (1966), die toen veel ophef veroorzaakte, verschijnt Alles voor allen, een nieuwe catechismus, voorbij aan het onderscheid katholiek-protestant, bestemd voor alle mensen van goede wil. Deze catechismus werd in overleg met de auteur uit het werk van Huub Oosterhuis samengesteld door theoloog Kees Kok.
Wat het eerste opvalt is de stijl: het is geen traditioneel vraag- en antwoordboek, maar het leest als een ‘gewoon’ boek; zij het in de schrijfstijl van Huub Oosterhuis, maar samengesteld door Kees Kok.
Kees Kok (theoloog en vertaler van Oosterhuis’ boeken in het Duits) schreef en publiceerde een aantal boeken en vele artikelen op het gebied van liturgie, kerk en theologie. Het feit dat beiden zo op elkaar ingespeeld zijn, maakt het soms moeilijk om beiden uit elkaar te houden. De vraag is echter, of dit belangrijk is.
De toon van Oosterhuis wordt meteen gezet:
‘Deze wereld is verschrikkelijk. Er lijkt geen beginnen aan. Er is geen God en geen Jezus die Afrika van de honger zal redden. God zwijgt zo diep in alle talen dat je denkt: hij bestaat niet. Zo voelt het. Er is maar één oplossing: dat je ‘en toch’ zegt en ‘hier ben ik’; en om je heen kijkt of er nog iemand is die ook – en dat je dan samen probeert te redden wat je redden kunt.’
Een catechismus kun je het moeilijk noemen, want je geloof wordt flink op de proef gesteld: ‘geloven betekent oorspronkelijk: vertrouwen schenken en goede hoop hebben’ aldus de samenstellers. ‘een grote liefde is een groot geloof. Wat het betekent tussen mensen in vriendschap en liefde’.
In de inleiding voel je meteen dat de ondertitel ‘catechismus’ met enige opzet misbruikt wordt; Oosterhuis wil de discussie met de lezer oproepen; de benadering van geloofszaken wordt door bijbelteksten en observaties je voorgelegd met de telkens terugkerende vraag: ‘Wat vind jij ervan?
De leer van de Kerk kun je via de hoofdstukken: God- Jezus van Nazaret- Geestelijk Leven’ ‘benaderen en zonodig een afweging maken of elementen nog dezelfde invulling hebben, dan ze voorheen bij jou, als lezer hadden.
Het spreekt vanzelf dat ik als gelovige, doch kritisch volgend mens, dit soort boeken zeker meerdere keren zal raadplegen, om de diepere lagen beter en meer te kunnen begrijpen en waarderen.
‘Alles voor allen’, december 2016, Kok Utrecht, 224 bladzijden, € 17,99.